Geen zuivere koffie

Rolf Schöndorff

In Nicaragua bedelen koffieplukkers met hun ondervoede kinderen langs de kant van de weg om eten. Plukkers leidden altijd al een marginaal bestaan, maar nu is de situatie in Latijns-Amerika werkelijk rampzalig. Al een tijdje bestaat er op de wereldmarkt een enorme overproductie van koffie, met als gevolg instortende prijzen, ontslag van plukkers en braaklggende plantages. De wereldmarktprijs ligt intussen onder de kostprijs.

Koffie is een schoolvoorbeeld van een natuurproduct waar van alles mee mis kan gaan. Een dankbaar voorbeeld om er de zogeheten varkenscyclus mee te demonstreren: hoge prijzen lokken extra aanplant uit, een tijd later veroorzaakt het extra aanbod instortende prijzen en gaat men over tot het inkrimpen van het bebouwde areaal, wat een tijd later tot tekorten en daardoor omhoogschietende prijzen leidt. Waarna de cyclus opnieuw begint.

Behalve deze relatief korte cyclus is er nu ook permanent iets mis op de wereldkoffiemarkt. Zo is er structureel te veel aanbod. Dat zou onder meer het gevolg zijn van het feit dat Vietnam nog niet zo lang geleden op grote schaal koffie is gaan produceren en exporteren.

De gevolgen van de overproductie komen het hardst aan in de Midden-Amerikaanse landen, van Mexico tot en met Costa Rica. Daar kampt men al enkele jaren met extreme droogte en nu komt dit er nog bij. Veel van deze landen zijn als (bijna) koffie-monocultuur extra kwetsbaar. In Brazilië, waar de economie gebukt gaat onder dezelfde extreme droogte, levert de overproductie van koffie ook grote problemen op. Maar Brazilië, dat goed is voor 60 procent van de wereldkoffieproductie, kan de klappen beter opvangen omdat het ook nog andere exportproducten heeft.

Overproductie kan in principe op twee manieren worden aangepakt: de vraag stimuleren en/of het aanbod terugdringen. Vroeger dumpte men nog wel eens koffievruchten massaal in zee. Daar lees je weinig meer over. Een beschaafder ogende methode is de oprichting van een bufferfonds dat in tijden van te grote productie aanbod uit de markt neemt en opslaat. Een van de problemen bij zo'n buffervoorraad is dat die reserve gefinancierd moet worden en dat blijkt de laatste tijd niet meer op te brengen, omdat het overaanbod structureel is.

Er bestaat wel een organisatie als de Association of Coffee Producing Countries (ACPC), maar die heeft blijkbaar niet de macht van de OPEC, de groep landen die de prijs bepaalt van die andere voor ons dagelijks leven zo belangrijke vloeistof. De ACPC, die tweederde van de wereldkoffiemarkt omspant, heeft vorig jaar geprobeerd het aanbod op de wereldmarkt met 20 procent terug te dringen. Maar nieuwkomer Vietnam, die geen lid is, heeft eenvoudig zijn export vergroot. De ACPC zou nieuwe producenten als Vietnam in z'n gelederen moeten opnemen, om effectief als een kartel te kunnen optreden.

Tot zover ging het over het niet op de markt brengen van al geproduceerde koffie. Je kunt nog een stap verder teruggaan in de productieketen en besluiten aanplant te vernielen en minder oppervlakte te bebouwen. Vroeger lazen we nog wel over een behulpzaam nachtvorstje in Brazilië, maar ook dat is blijkbaar lange tijd niet voorgekomen. Intussen betekent dit soort drastische beperkingen aan de aanbodkant dat aan de planters en vooral aan de arme plukkers een alternatief moet worden geboden. In sommige landen heeft men zijn toevlucht gezocht tot de passievrucht, maar ook daar dreigt nu overproductie. Een vlucht naar een lucratiever alternatief als de cocaplant ligt natuurlijk voor de hand.

Ook aan de vraagkant probeert men het een en ander. Betere marketing, reclamecampagnes, een merk verkopen in plaats van ‘gewoon’ koffie (koffie op dezelfde manier in de markt zetten als bijvoorbeeld wijn). Er wordt van alles gedaan, met wisselend succes. Maar nog steeds kan de vraag het aanbod niet bijbenen.

Er is overigens nog wel meer mis met koffie. Bekend is dat bij Max Havelaarkoffie de plukker voor zijn werk tien keer zoveel ontvangt als bij de overige koffiemerken. Waarom kan het daar wel en niet bij die andere soorten? En dan nog het volgende: heeft u bij al die overproductie al gemerkt dat de prijs van een kopje koffie is gedaald? De lagere grondstofkosten werken absoluut niet door in de verkoopprijs van het eindproduct. Ergens blijft een vette winst hangen, terwijl juist een prijsverlaging van het kopje koffie de vraag zou kunnen stimuleren. Is dit wel zuivere koffie?

De rubriek Economie voor jou brengt wekelijks op maandag de achterkant van het financiële en economische nieuws door Rolf Schöndorff en Jan Pleus.