Borrelpraat en koffiedik

  • Hans Jacobs

    Borrelpraat en koffiedik

    Wat heeft koffie dat het zo'n geliefd onderwerp van wetenschappelijk onderzoek is? De ene onderzoeker vindt wat, de volgende ontkent het, en de derde doet het nog eens dunnetjes over. Het is vermakelijk, maar het kost ook handenvol geld. De oogst van twee jaar wetenschappelijk koffie-onderzoek.

    We beginnen bovenaan, in de hersenen, met een positief gerucht. Waar het vandaan komt is niet meer te achterhalen, maar al jarenlang gaat het dat koffie zou helpen tegen de ziekte van Parkinson. cafeïne zou de hersencellen beschermen, en Lon White, van de universiteit van Hawaii, wilde dat eens goed uitzoeken. Hij volgde vanaf 1970 een groep van 8004 Japans-Amerikaanse mannen, en op 24 mei 2001 beschreef hij in de Journal of the American Medical Association zijn resultaten. Het scheelt: hoe meer koffie, hoe minder kans op Parkinson. Van duizend mannen die nooit koffie drinken krijgen er elf binnen dertig jaar Parkinson, en van de mannen die zeiden steevast zeven koppen per dag te drinken, slechts twee. Maar, moest de onderzoeker direct toegeven, misschien is beginnende Parkinson een reden om minder koffie te gaan drinken. Sterker, misschien roken en drinken koffieliefhebbers zo veel meer, dat zij doodgaan voor zij Parkinson kunnen ontwikkelen.

    Een vergelijkbare conclusie bereikten Maria Benedetti en collega's van de Mayo-kliniek na hun vergelijking van de koffiegewoonten van 196 Parkinson-patiënten en evenveel gezonde mensen: er komt dertig procent minder Parkinson voor bij koffiedrinkers. Maar ‘dit verband betekent niet dat koffie beschermt tegen Parkinson’, erkennen zij op 10 april 2001 in het blad Neurology. ‘Daarvoor is dit type onderzoek niet geschikt.’

    We blijven even in het hoofd, omdat een artikel in de Archives of internal medicine van 11 maart 1996 indertijd veel aandacht trok. Daarin meldde Ichiro Kawachi van de Harvard-universiteit in een groep van 86.628 verpleegsters in tien jaar tijd 56 gevallen van zelfmoord - en een ‘sterk omgekeerd verband’ met koffie: koffiedrinksters plegen 66 procent minder vaak zelfmoord. Maar het aantal zelfmoorden was zo klein, dat het hoe dan ook weinig scheelt. En het klinkt toch wat naïef: van een kopje koffie kikker je op, maar om het daarmee een rol in de zelfmoordpreventie toe te bedelen gaat wel erg snel. Het onderzoek voorzag niet in een meting van depressiviteit of het gebruik van antidepressiva - misschien dat ernstig-depressieve mensen geen koffie meer mogen drinken van hun dokter.

    Antti Tanskanen meldde in de European journal of epidemiology van vorig jaar trouwens het tegendeel na een soortgelijk groot onderzoek onder 43166 mensen, die in vijftien jaar 213 zelfmoorden pleegden. ‘Onder zware koffiedrinkers (acht of meer kopjes per dag) was het zelfmoordrisico 58 procent hoger dan onder matige drinkers.’

    Gelukkig zit in ons hoofd meer dan alleen hersenen. Op 27 februari 2002 meldde Carlo Pruzzo van de universiteit van Ancona in de Journal of agricultural and food chemistry dat trigonelline en andere stoffen in koffie zouden kunnen voorkomen dat bacteriën zich aan tanden hechten en dat koffie dus tandbederf zou kunnen voorkomen. In de mediaberichten werd niet altijd even duidelijk gemaakt dat het om namaaktanden en namaakspeeksel ging, dus elke conclusie is hier nog voorbarig.

    En dan zijn er natuurlijk nog onze ogen. Waarom is niet helemaal duidelijk, maar Sandra Tomany, oogheelkunde universiteit van Wisconsin, volgde 3435 mannen en vrouwen en keek of er een verband was met het drinken van koffie en achteruitgang van het netvlies. Dat verband was er niet, meldde zij opgelucht in de American journal of ophthalmology van augustus 2001.

    Koffie is ook meermalen verdacht gemaakt in verband met hart- en vaat ziekten. Er is Zweeds onderzoek waaruit blijkt dat slechts een enkele kop koffie al de aderen verhardt, en Wagenings onderzoek waaruit blijkt dat een liter flink sterke koffie per dag de homocysteïne-niveaus in het bloed verhoogt (homocysteïne is de moderne variant van cholesterol: een stof die je in de gaten moet houden wil je niet voortijdig dood neervallen). Maar wat koffie in de aderen doet is niet zo belangrijk, het gaat natuurlijk om dat dood neervallen. Verhoogt koffie de kans op hartdood?

    Päivi Kleemola van de universiteit van Helsinki volgde tien jaar lang 20.179 mannen en vrouwen, zo schrijft zij in de Archives of internal medicine van december 2000, en vond geen verband met hart- en vaatziekten, noch met hartsterfte, noch met sterfte in het algemeen. Integendeel, de sterfte was het hoogst bij mannen die in het geheel geen koffie dronken - geheelonthouders meldden meer medicijngebruik, meer ziekten, en meer klachten. Even leek er nog een verband te bestaan bij mannen, maar dat bleek te wijten te zijn aan het feit dat koffiedrinkers vaker roken en een hoger cholesterol hebben. ‘'Koffiedrinken verhoogt niet de kans op hart- en vaatziekten en dood,’' schreef zij ferm.

    Andere onderzoekers lieten zich hierdoor niet ontmoedigen, en nog steeds verschijnen er bijna wekelijks artikelen waarin de onderzoekers proberen een verband vast te stellen tussen koffie en hartproblemen en homocysteïne en cholesterol. In een commentaar op het genoemde Wageningse onderzoek schreef de redactie van de American journal of clinical nutrition zuinigjes: ‘'Op grond van wat we nu weten over homocysteïne en ziekte, hoeven deze resultaten niet tot zorg te leiden bij het algemene publiek, dat kan blijven genieten van koffie.’'

    Maar de bloeddruk wordt wel verhoogd, waarschuwen Daniel Ford en collega's van de Johns Hopkins-universiteit in de VS na onderzoek bij 1017 mannen. ‘'Consumptie van 1 kop koffie per dag verhoogt de diasto lische druk met 0,27 millimeter kwik,’' schreven zij op 25 maart 2002 in de Archives of internal medicine. Het werd gretig opgepikt door de kranten (en het was de directe aanleiding voor dit stuk). Maar de koffieconsumptie werd eenmaal vastgesteld: toen de mannen, dertig jaar geleden, nog studeerden. Bloeddruk kan worden gemeten tot hooguit een millimeter kwik nauwkeurig, dus een daling van 0,27 millimeter is puur rekenen, en als rekening werd gehouden met overgewicht en rook- en drinkgewoonten, verdween het verschil geheel.

    En zo komen we langzamerhand bij de kankers, met hart- en vaatziekten de beste manier om mensen de stuipen op het lijf te jagen. Er zijn tientallen verschillende vormen van kanker - dus er zal er toch wel één bij zitten die duidelijk wordt veroorzaakt door koffie?

    Helaas. Weer ongeveer van boven naar beneden: Alicja Wolk van de Harvard-universiteit maakte gebruik van de gegevens van het Zweedse bevolkingsonderzoek naar borstkanker. In een groep van 59036 vrouwen werden 1271 gevallen van borstkanker gevonden, in de groep die de meeste koffie dronk precies vier procent meer dan in de groep die het minst dronk. Dat is ‘ruis’.

    De studie die het meeste opschudding wekte, stamt uit 1981, toen een ‘onverwacht’ verband werd gemeld tussen koffie en alvleesklierkanker. Dat heeft veel onderzoekers sindsdien van de straat gehouden - sommigen vonden wel een effect, anderen niet, en vaak werd alcohol erbij gehaald als tweede boosdoener. De grootste herhaling werd gedaan door Dominique Machaud. In de Cancer epidemiology, biomarkers and prevention van mei 2001 meldt zij na onderzoek van maar liefst 150.000 Amerikaanse mannen en vrouwen gedurende ruim tien jaar: ‘'Noch alcohol, noch koffie hield verband met een verhoogd risico op alvleesklierkanker.’'

    Een zelfde mechanisme treedt op bij darmkanker - maar dan andersom: geopperd was dat koffie tegen darmkanker zou beschermen. Ook hier begon het met een klein onderzoek met verrassend resultaat, groter onderzoek dat al wat minder overtuigend was, en degelijk onderzoek dat van het vermoeden geen spaan heel liet. Het bewijs leverde de Amerikaanse statisticus Edward Giovannucci op 1 juni 1998 in de American journal of epidemiology: uit de minder goede studies komt een risicoverlaging van 28 procent, in de beste studies van slechts 3 procent. En, zei hij erbij, misschien dat mensen die te horen hebben gekregen dat ze darmkanker hebben, toch al koffie mijden. Overtuigend genoeg, maar toen waren Paul Terry en collega's van het Karolinisch Instituut in Stockholm al bezig met hun eigen onderzoek, en dat moest toch ook gepubliceerd worden - in Gut van juli 2001. Na tien jaar volgen van 61.463 vrouwen melden zij dat de ‘recente positieve conclusies over het beschermend effect van koffie voorbarig zijn.’

    In de European journal of cancer prevention van augustus 2000 vat Carlo La Vecchia van het Mario Negri-instituut Milaan het allemaal nog eens samen. Het verband met blaaskanker is zeker niet sterk, zegt hij, want het is niet zo dat mensen die meer drinken of langer drinken vaker blaaskanker krijgen. Voor de alvleesklier is het bewijs alleen maar minder geworden, bescherming tegen darmkanker is niet ondenkbaar, en alle artikelen gewijd aan kanker van mondholte, slokdarm, lever, borst, ovarium en lymfklier zijn vooral geruststellend.

    Wat kunnen we nog meer verzinnen om koffie zwart te maken? Galstenen, natuurlijk. Onderzocht door Charles Ruhl en gepubliceerd in de American journal of epidemiology van december 2000. Hij volgde 14.000 mannen, zes jaar lang, en vond geen effect, noch positief, noch negatief.

    Osteoporose? Dat is heel moeilijk te onderzoeken bij mensen, dus nam Wataru Sakamoto zo'n vijftig inteelt-ratjes en zette die op een koffiedieet. Hij vond geen effect.

    Reuma? Ook hier aanvankelijk alarmerende berichten, dit keer uit Finland, waar Arpo Aromaa van het Gezondheidsinstituut in Helsinki 18.981 vrouwen vijftien jaren volgde. Hij rapporteerde in de Annals of rheumatic diseases van augustus 2000 een verdubbeling van het risico, maar was wel verbaasd dat koffie met suiker het risico met maar vijftig procent verhoogde, en zonder suiker met het negenvoudige.

    Een wat grondiger onderzoek van Ted Mikuls van de universiteit van Alabama onder 31336 vrouwen gedurende elf jaar (Arthritis and rheumatism, januari 2002) vond ook een ruime verdubbeling van het risico - maar alleen voor gedecafeïniseerde koffie. Thee, ook een leverancier van cafeïne, beschermt tegen reuma, als we Ted mogen geloven.

    Dat laatste punt is natuurlijk een algemeen bezwaar tegen al dat koffie-onderzoek. De onderzoekers hebben iets tegen cafeïne - sommigen spreken van ‘dosis’ en ‘stimulerend middel’ en ‘zelfmedicatie’ alsof het drugs betreft - maar vragen meestal uitsluitend naar de koffieconsumptie. Dat is echter een zeer slechte maat voor de totale cafeïne-inname, waarschuwde onder anderen Margaret Sloan van het Kankerinstituut Ontario. Iemand die geen koffie drinkt maar alleen thee en cola, kan gemakkelijk tien keer zoveel cafeïne per dag binnenkrijgen als een stevige koffieleut, zo liet zij in de American journal of epidemiology van 15 april 2001 zien. Twee koppen thee zijn vrijwel net zo opwekkend als één kop koffie.

    Misschien zouden we, op grond van al dit onderzoek, kunnen besluiten geen enkel onderzoek waarin het verband tussen koffie en enge ziekten wordt aangetoond, nog serieus te nemen. Als er werkelijk wat aan de hand was, zou het toch wel naar voren moeten zijn gekomen in deze steekproef uit twee jaar koffie-onderzoek - waarvoor, als ik het goed heb berekend, zo'n 395.000 mensen en 48 ratjes hun tijd hebben opgeofferd.

    Misschien zouden we zelfs kunnen besluiten geen enkel onderzoek naar het verband meer te doen.

    Het Parool Wetenschap, vrijdag 19 april 2002, HANS VAN MAANEN

  • Robin

    Relax ! Kijk eens op www.comfortathome.nl

    Groetjes Robin